
|
Aan alle leden van De Dordtse Postjager
Het bestuur kan en weet gelukkig niet alles en daarom het volgende verzoek aan jullie.
Als iemand weet dat een lid ziek of overleden is, laat het ons even weten.
Wij vinden het als bestuur vervelend om te laat of niet te horen als er iets aan de hand is.
Door het bestuur tijdig te informeren kunnen we als vereniging misschien ondersteuning bieden.
Dit kan in de vorm van een kaartje , een telefoontje of soms gewoon met een luisterend oor.
Alle informatie die wij van u ontvangen wordt natuurlijk vertrouwelijk behandeld.
De telefoonnummers en e-mailadressen van de bestuursleden staan op de website (Contact)
en op de eerste bladzijde van ons blad ‘’De koerier ‘’.
Van de voorzitter
Een weetje over de eerste postzegels.
De tweede emissie, catalogus nummers 4, 5 en 6. In 1864 verscheen de
tweede emissie van Nederland. De uitgifte was eigenlijk een verbeterde
uitgave van de eerste emissie. Ze werden naar behoefte aan de
postkantoren verstrekt, terwijl de eerste emissie nog geldig was en
soms ook verkrijgbaar was. Het ontwerp, evenals bij de eerste emissie,
was van de hand van J.W. Kaiser. De emissie bestond uit 5 cent (blauw),
10 cent (rood) en 15 cent (oranje). Tot 1 oktober 1866 werden de zegels
gedrukt bij ’s Rijks Munt te Utrecht. De toename van het aantal te
drukken zegels was dusdanig groot dat de Munt zou moeten uitbreiden.
Derhalve werd besloten de drukopdracht te geven aan Joh. Enschede &
Zonen te Haarlem. Dit werd geregeld bij Koninklijk Besluit. Het
verschil tussen de Utrechtse en de Haarlemse drukken is te zien aan de
kleuren en het papier. De Utrechtse drukken van de 5 en 10 cent zijn
vaak wat zachter van kleur. Bij de Haarlemse druk zijn de 5 cent zegels
indigoblauw en de 10 cent meer wijnrood van kleur. Het Haarlems papier
was dun en hard, dat van ’s Rijks Munt had een zachte en dikke
structuur. De tanding is kamtanding 12½. Het drukbeeld was eigenlijk te
breed voor de kam (het instrument waarmee de gaatjes gestanst werden),
zodat fraai getande exemplaren, waarbij het drukbeeld gelijkmatig
tussen de perforaties staat, zeldzaam zijn. De zegels komen ook in
verschillende maten voor, van vrij klein tot extra lang. Deze
afwijkende formaten noemt men de kleine en grote slag van de kam. De 10
cent komt ook nog voor met de tanding 10½ : 10¼. Het betreft een
proeftanding waarvan slechts 400 zegels werden gemaakt. Het PTT museum
(heet tegenwoordig museum voor communicatie) heeft een vel van 183
exemplaren. Voor de waarden van 5 en 10 cent werden 2 platen gemaakt.
Voor de 15 cent één plaat. De totale oplage bedroeg 12.427.000 zegels,
waarvan er in Utrecht 8.700.000 werden gedrukt, dus in Haarlem
3.727.000. Het stempel Franco in kastje (zie Uw catalogus bij stempels)
is het meest gebruikt. Andere stempels zijn zeldzaam, m.u.v. de 10 cent
waar wel eens een stempel aangetekend in of zonder kastje, of schuin
voorkomt.
Bart klein Zeggelink
|